Vrijwilligers ‘Maatjes: Meer dan Huiswerk’
Gisette van Ekeris, 19 jaar, is één van onze huiswerkmaatjes. Ze woont in Ede en is als eerstejaars student Social Work op de CHE al sinds september verbonden aan ons maatjesproject. Vol enthousiasme vertelt ze over het contact met Nisrien.
Ontdooien
“Nisrien is 13, zit in groep 8 en is van Marokkaanse afkomst. Ze is een meisje dat in het begin heel verlegen was en erg moest loskomen. Omdat ik zelf zo enthousiast was, ‘ontdooide’ ze langzamerhand. Ik kwam er al snel achter dat ze eigenlijk heel ondeugend is en veel humor heeft. Ze vertelt vaak over de streken die ze op school uithaalt. Daarnaast is ze creatief: ze tekent graag.
Vanaf het begin van het schooljaar ging ik altijd bij haar thuis langs. Zodra ik binnenkwam, bracht Nisriens moeder altijd een schaal koekjes (yes!). Vervolgens ging ik met Nisrien in gesprek over van alles en nog wat. Ik bedoel, ik ben geen juf ofzo, en alleen maar langskomen voor het huiswerk is saai! Na het kletsen gingen we natuurlijk nog wel aan de slag. Tussendoor deden we vaak opdrachten, die we om de beurt uit een pot met verzamelde opdrachten pakten. Deze opdrachten variëren van spelletjes en een quiz met woorden tot opdrukken of een paar rondjes rennen. Voordat ik weer naar huis ging, bleef ik altijd bij de familie eten. Nisriens moeder kookt heerlijk.”
Opdrachtenpot
Gisette lacht: “Ik weet nog wel een moment dat ik grappig vond – Nisrien overigens niet! Ik kende haar nog maar een paar weken, maar wist al wel dat ze een hekel heeft aan gym en alles waarbij ze moet lopen of rennen. Toen we een opdracht uit de pot pakten, bleek het de opdracht te zijn om vijf rondjes te lopen in de wijk. Nisrien klaagde en klaagde, maar ik was ‘streng’ en ‘dreigde’ dat ze anders nog een paar van zulke opdrachten zou moeten doen. Uiteindelijk deed ze het en wilde ze zelfs via een omweg naar huis lopen! We hebben toen veel lol gehad samen.”
Niet alleen huiswerk
“Tijdens de corona-tijd hebben Nisrien en ik veel contact gehouden, al zag ons contact er wel anders uit en was het aan het begin wel lastig om het te plannen en vorm te geven. In plaats van haar thuis op te zoeken, belden we met elkaar. Soms een uur, soms wel meer dan twee uur. Daarin focusten we ons vooral op gezelligheid en samen spelletjes doen, en minder op het huiswerk. Ik geloof ook niet in maatje zijn waarbij je alleen gericht bent op het huiswerk. In het afgelopen jaar heb ik Nisrien echt leren kennen en leren peilen. Ik denk veel terug aan toen ik zelf haar leeftijd had: ‘Toen ik zo jong was, snapte ik dit toen?’ Daarnaast heb ik geleerd om veel door te vragen. Als Nisrien ‘ja’ zegt, betekent dit niet dat ze het ook echt begrijpt.”
Iets om naar uit te kijken
“Waarom ik zo geniet van het maatje-zijn? Het is vooral elke keer weer de gezelligheid. Soms kan Nisrien tijdens het huiswerk nog wel proberen om zich beter voor te doen, maar tijdens een spelletje is ze echt zichzelf en helemaal ontspannen. Soms is het lastig om haar te peilen of om een indruk te krijgen van welk effect mijn contact heeft voor haar. Ik hoop wel dat het effect heeft voor haar! Ik denk dat het op het gebied van school sowieso nut heeft, zoals wanneer ik haar bepaalde ezelsbruggetjes aanleer of tips geef. Een toets over breuken waarvoor we samen geoefend hadden, was heel goed gegaan. Dat is zo’n moment waarop je ziet: ‘Hé, het heeft dus geholpen.’”
“Soms is het effect echter lastiger om te zien. Ik merkte dat Nisrien uit school vaak alleen was, in plaats van dat ze met klasgenoten buiten ging spelen. Daarom probeerde ik ook het sociale aspect er wat meer bij te pakken. Ik hoop dat ze elke week denkt: ‘Leuk, vanmiddag komt Gisette!’; dat ze echt iets heeft om naar uit te kijken.”
Serveerschaal
“Ik heb zelf veel geleerd van het contact dat ik met Nisrien heb. Omdat Nisrien uit een Marokkaans gezin komt, heb ik dingen over hun cultuur en geloof ontdekt. Het is bijvoorbeeld opvallend hoeveel eten ik altijd krijg. Nisrien krijgt een ontbijtbordje met eten, maar ik krijg een serveerschaal vol met loempia’s en nasi (zie foto). Met gebaren maak ik dan aan Nisriens moeder – die niet goed Nederlands kan – duidelijk dat het eten heel lekker was, maar dat ik het laatste beetje echt niet meer op kan. Wat ook grappig is, is de ontdekking dat Marokkaanse mensen nooit een mes gebruiken bij het eten. Ze eten met alleen hun vork, en wel in hun rechterhand – de linkerhand is namelijk onrein. Wat ik mooi vind om te zien qua geloof, is dat ze duidelijk en onbeschaamd staan voor wie ze zijn. Daarnaast zijn ze erg bereid om uit te leggen wat ze geloven. Ik ben veel te weten gekomen door gewoon met ze in gesprek te gaan. Je gaat echt iemands gezin in, elke week weer. Op die manier kan je best dichtbij komen.”
“Wat ik verder nog geleerd heb, is hoe je het ijs kan breken, contact kan maken (juist met een kind dat behoorlijk verlegen is) en hoe je de band sterk kan houden. Hoe beter je iemand leert kennen, hoe meer dingen je gaat herkennen. Op den duur weet je wat werkt en wat lukt, dan zie je welke dingen de ander oppakt. Ik heb daarin ook geleerd om mezelf niet al te serieus te nemen. Als ik even gek doe en Nisrien daardoor aan het lachen maak; alleen zo’n momentje is al goud!”