Vrijwilliger Daan
Daan geeft huiswerkbegeleiding aan een Syrisch jongetje van elf jaar. Samen met zijn ouders, broer en zus woont hij ongeveer 4 jaar in Nederland. Samen oefenen ze met de Nederlandse taal en begrijpend lezen. “Om beter aan te sluiten ben ik bij zijn school langs gegaan,” vertelt Daan. “zijn juf vertelde dat hij erg gemotiveerd is en dat zie ik ook wel tijdens de huiswerkbegeleiding.”
De rest van het gezin spreekt nauwelijks Nederlands. “Eigenlijk is mijn maatje de enige die goed Nederlands spreekt. Hij fungeert dus als schakel tussen de maatschappij en zijn gezin. Dat vond ik best wel heftig om te zien. Dat zo’n jongen, qua taal, het hele gezin moet dragen. Ik probeer het gezin ook echt te laten zien dat ze er mogen zijn en waarde hebben. Soms kom ik de broer tegen op straat, dan neem ik wel echt even de tijd om een praatje te maken.”
Het leren kennen van een nieuwe cultuur vind Daan een leuk aspect van het maatjescontact: “Je krijgt altijd lekker eten, en veel, ook als je geen zin hebt. Als ras-Hollander moest ik ook wel even wennen aan de smaken en kruiden,” lacht hij.
Zijn maatje boekt mooie vooruitgang. Niet alleen met zijn schoolwerk, maar ook het zelfvertrouwen groeit. “In het begin durfde hij nauwelijks vragen te stellen. Maar nu geeft hij mij feedback en durft hij steeds meer te zeggen. Dat vind ik mooi en ik hoop dat hij dat uiteindelijk meeneemt uit dit jaar: dat hij meetelt als persoon en dat hij er toe doet!”
Vrijwilliger Jelle
Jelle zit in het eerste jaar van de opleiding Social Work en geeft huiswerkbegeleiding aan een Syrische jongen van tien. “Maar ik help hem niet alleen maar met huiswerk” vertelt Jelle, “we gaan ook samen voetballen, met zijn vrienden afspreken en boodschappen doen. Allerlei dagelijkse dingen.”
Meedraaien in het gezin van de jongen was in het begin even wennen: “Ze noemen me consequent allemaal meester, ook de ouders. Sommige dingen wist ik wel, dat ik mijn schoenen uit moest doen. Andere dingen moest ik zelf ontdekken, dat er een enorme laag drab onderin de koffie zat bijvoorbeeld. Ook is het soms lastig als de vader van het gezin niet thuis is. Moeder wil wel een goede gastvrouw zijn, maar het is niet gepast om met mij in een kamer te zijn.”
In de tijd dat Jelle met zijn maatje optrekt ziet hij duidelijke resultaten: “In het begin was hij heel onzeker over zijn schoolprestaties, hij ging dan ook liever spelen dan met mij aan de slag. Maar toen we samen hadden geoefend en hij betere cijfers begon te halen werd hij ook gemotiveerder om met zijn huiswerk aan de slag te gaan. Dat zelfvertrouwen zag ik ook terug op het voetbalveld. Eerst vond hij het heel spannend om op leeftijdsgenoten af te stappen, maar dat gaat ook steeds makkelijker.”
“Voor mijzelf is het ook een leerzame ervaring” vertelt Jelle. “Ik had eigenlijk nog nooit echt met kinderen gewerkt. Mooi om de inzichten en gedachten van kinderen wat beter te begrijpen. En dat energieke van kinderen, daar word ik ook wel door aangestoken, om bijvoorbeeld lekker samen te gaan voetballen. Door met hem om te gaan, word ik zelf weer een beetje kind!”